VLADSLO

FL02 Cimetière militaire allemand de Vladslo

De begraafplaats heeft een rechthoekig grondplan, aan de 4 zijden omgeven door een hoge dubbele beukenhaag.

Het toegangsgebouw is opgetrokken uit rode baksteen, met een zware beige marmeren deuromlijsting en smeedijzeren hek. Links van de deuropening hangt een bronzen plaat met « Deutscher Soldatenfriedhof Vladslo 1914-1918 » en 5 kruisjes. Het schilddak is bedekt met blauwe pannen, op de nok staat een dakruiter met kruis. De hal van het toegangsgebouw is eveneens in beige marmer, met een houten zoldering. In het vertrek rechts, afgesloten met een smeedijzeren hek, ligt o.m. het guldenboek en de namenlijst van de gesneuvelden. De doorgang naar de begraafplaats is omlijst met namen en wordt ondersteund door twee zware, gecanneleerde zuilen, die naar boven toe verjongen.

VladsloFL02

Op de begraafplaats, die opgebouwd is uit 10 symmetrisch aangelegde perken, liggen vierkante, platliggende granieten tegels, met (maximum 20) namen van soldaten erin gegrift. Tegen de hagen staan enkele rechtopstaande oudere graf- en gedenkstenen evenals stenen zitbanken. Her en der tussen de graven staan lage, zware basalten kruisjes, steeds per 2 gerangschikt. De begraafplaats wordt getooid met eiken.

Op het einde van perspectiefas vanuit het toegangsgebouw bevindt zich de beeldengroep zogenaamd “Treurend Ouderpaar” of « Die Eltern » van Käthe Kollwitz. De blauwhardstenen beelden stellen een vader en moeder voor, hun gezichten gewend naar de dodenakker, net ter hoogte van de grafplaat voor hun zoon Peter. De beelden zijn geknield op een sokkel. Links de vader, bewegingsloos rechtop zittend met de armen gekruist tegen het lichaam met strakke jas. Zijn gelaat heeft een gesloten uitdrukking, met diepliggende ogen. De moeder zit rechts van hem, voorovergebogen met neergeslagen ogen. Ze is gehuld in een lang kleed en drukt de armen strak tegen zich aan. Het ontwerp van Käthe Kollwitz werd uitgevoerd door de Duitse beeldhouwers August Rhades (de vader) en Fritz Diederich (de moeder).

Op 1 van de grafstenen vóór de beeldengroep ligt Peter Kollwitz begraven.

Op deze begraafplaats zouden 25 644 Duitse militairen begraven liggen.

In oktober 1914, tijdens de IJzerslag, werden de eerste Duitse soldaten begraven op een speciaal aangelegde begraafplaats in het « Praatbos ». Nog in het « Praatbos » werd een medische post geïnstalleerd, wat de stijging van het aantal graven verklaart. Tegen 1918 waren er 3.233 Duitse doden begraven.

In 1956-1958 werden de Duitse begraafplaatsen in West-Vlaanderen samengevoegd tot vier grote begraafplaatsen, met name te Vladslo, Hooglede, Menen en Kortemark. De Duitse militaire begraafplaats van Vladslo werd hierbij uitgebreid met ca. 22.000 doden, afkomstig van meer dan 60 kleinere begraafplaatsen, waardoor het totaal aantal graven ca. 25.000 is.

In die periode werden ook de beeldengroep zogenaamd “Treurend Ouderpaar” (1932) n.o.v. van de Duitse expressionistische kunstenares Käthe Kollwitz-Schmidt (Koningsbergen, 1867-1945) en het graf van haar zoon Peter (deze was in de nacht van 23 op 24 oktober 1914 gesneuveld bij de kapel van Onze-Lieve-Vrouw-ter-Hulpe te Esen) verhuisd van de Duitse begraafplaats “Friedhof Roggeveld” te Esen naar die van Vladslo. Hierbij werd de begraafplaats heringericht door de Duitse architect Robert Tischler.

Käthe Kollwitz wou met haar kunstwerk “Die Eltern” niet alleen haar eigen verdriet uitdrukken, maar ook spreken in naam van alle ouders wiens zonen omgekomen waren. De beelden werden een internationaal symbool van diepe droefheid en een stille aanklacht tegen oorlogsgeweld.